Ontbijt in India is, net als lunch en diner, warm en pittig. Niet echt mijn ding ’s ochtends vroeg. We vertrekken op tijd, en beginnen aan een rit van 3,5 uur. Gisteren van het vliegveld naar het hotel viel het mij al op: verkeersregels doen ze hier niet aan. Rijden in India betekent gas geven, toeteren, en doorrijden. Rechts heeft geen voorrang, zebrapaden staan er wel maar worden genegeerd en inhalen wordt op een willekeurig moment aan een willekeurige kant gedaan. Ook op tweerichtingswegen met tegemoetkomend verkeer. Als er vijf seconden zit tussen dat jij terug bent op de jouw weghelft en dat er een vrachtwagen op jouw plek rijdt, is het lang. De wegen hier zijn zoals het meeste wat we hier hebben gezien: vervallen en druk met koeien (die zijn heilig hier, dus oh wee als je er een aanrijdt!). Iedereen rijdt ondanks de verkeersborden een willekeurige snelheid, en over de drempels, die je sporadisch tegenkomt, kun je niet sneller dan met ongeveer 5km/u.
Door elkaar geschud maar nog (net) in leven komen we uiteindelijk aan bij de bestemming, zo rond een uur of 12. We werden om 10.00u verwacht, en mensen zaten er al om 8.00u. Maar dat is absoluut niet erg hier, tijd in India doet er schijnbaar weinig toe (sinds vandaag hanteren we dan ook de twee verschillende begrippen: Indiase tijd en Westerse tijd).
We worden als vorsten onthaald, krijgen bloemenkransen om, mogen een traditioneel kaarsstukje aansteken en horen dan meer over wat de microkredieten voor mensen hier betekenen. Mensen vormen groepen, leggen eerst per maand een klein bedrag in, en kunnen later uit dat gezamenlijke potje een lening krijgen. Een vrouw onderhoudt haar zes kinderen ermee, een man hoopt er een nieuw bedrijfje mee te starten nu hij door zijn gezondheid zijn vorige beroep niet meer uit kan oefenen, maar over het algemeen kopen de meeste mensen er een waterbuffel van. De melk daarvan verkopen ze, en zo maken ze winst. Daarmee betalen ze de lening af en kunne ze sparen voor meer.
Als we weggaan, geven we iedereen nog een hand, en dat is voor zowel ons als voor hun erg bijzonder. De meeste mensen in de zaal zijn Dalit (de laagste kaste in India) en hebben ook nog eens HIV/Aids, waardoor ze een ‘Untouchable’ zijn. Normaal gesproken worden deze mensen dus helemaal niet aangeraakt, maar wij geven ze een hand of een knuffel, en dat is voor hun heel speciaal.
We mogen lunchen in Don Brosco, waar twee paters iets meer vertellen over die organisatie. Zij onderwijzen mensen en helpen ze aan een baan. We mogen even een kijkje nemen in het naaiatelier wat naast de lunchplek zit. State of the art apparaten en het ziet er erg gezellig uit.
Een kwartiertje later zitten we weer bij het volgende project van Stop Poverty en de Rabobank. Wederom een zaal vol vrolijke mensen en waar wij naar het podium gedirigeerd worden. Ook hier krijgen we eerst een heel verhaal in het Tamil (de taal van de staat Tamil Nadu, waar Chenna in ligt) waarna het door onze lokale reisleider Wilson in het Engels wordt vertaald.
Als afsluiting wilt een vrouw een liedje voor ons zingen, ze danst en hangt ons kralenkettingen om. Dat is het startsein voor iedereen in de zaal: geen persoon in onze groep komt weg met minder dan 5 kettingen om de nek. Iedereen wilt handen schudden, en vooral de kinderen willen heel graag en heel vaak op de foto.
Als het ons eindelijk lukt om weg te komen, worden we nog uitgezwaaid, en dan begint de 3,5uur durende, zenuwslopende reis terug. We kunnen op de heen- en terugreis wel goed de omgeving zien, en dat is gaaf. Je wordt omringd door palmbomen, bergen, kleine en grote tempels, krotten, villa’s en fabrieken. Apen, overal karren met ossen ervoor, veel motoren, soms met wel vier of vijf personen erop. Het is hectisch, chaotisch en gevaarlijk, maar heel normaal voor Indiase mensen.
Terug in het hotel frissen we ons even op en genieten dan, voorlopig voor het laatst, van het eten op het dakterras, samen met onze vriendjes de gekko’s. Morgen staat er een 6-uur durende treinreis op de planning, waarna we de komende vier dagen door gaan brengen in Andhra Padesh. Nu snel onder de dekens (ja, met de ven aan tegen de muggen) en op naar morgen!