Mijn week bestaat uit studeren, stagelopen en werken. Op school wil ik goed mijn best doen, zodat ik later een goede en een leuke baan kan krijgen. Maar als ik een goede en een leuke baan wil hebben, moet ik wel werkervaring opdoen naast het studeren. Ik moet niet alleen een baantje hebben om werkervaring op te doen. Ik heb ook een baan nodig om geld te verdienen. Want als ik niet werk, kan ik mijn huur niet betalen. Maar ik wil niet alleen studeren en werken. Ik wil ook nog een sociaal leven hebben. Ik wil samen eten, winkelen en uitstapjes doen met mijn vriend en vriendinnen. Ook vind ik het erg belangrijk om altijd bereikbaar te zijn voor hen. Ik wil van alles, maar heb altijd te weinig tijd. Mijn leven is druk, druk, druk.

De drukte zie ik niet alleen bij mezelf, maar ook bij mijn vrienden en vriendinnen. Zij hebben het ook altijd maar druk, druk, druk. Zij willen een sociaal leven hebben, gezond eten en sporten, nieuwe plekken ontdekken en goed presteren op werk en school. Dat zij het net zo druk hebben als ik, zie ik vooral als we willen afspreken. Samen afspreken gaat vaak erg lastig. Iedereen heeft een volle agenda en soms moeten we al heel ver van te voren een datum plannen om elkaar te zien.

Op sommige momenten merk ik gewoon dat de drukte me te veel wordt. Het is heel vermoeiend om alles goed te moeten doen, vooral als sommige dingen niet gaan zoals ik wil. Maar je kunt niet alles direct goed doen en je moet op tijd dingen loslaten. Het is belangrijk om een balans te vinden in wat je doet. Ik probeer vooral ‘s avonds een momentje voor mezelf te nemen, iets te doen wat ik leuk vind en waarbij ik kan ontspannen. Als ik een drukke dag heb, zeg ik tegen mezelf dat ik om acht uur moet stoppen en iets leuks moet gaan doen. Ik ga dan een avondje Netflixen en vroeg slapen. De volgende ochtend heb ik dan weer een nieuwe dag om druk te doen.