Een gesprek met vrienden wordt een discussie. Om mijn woorden kracht bij te zetten, begin ik harder te praten. De discussie wordt heviger en ik word steeds actiever met mijn handen. Ik zwaai bijna het glas van mijn buurvrouw om. Waarom begin ik ineens zo enthousiast met mijn armen te zwaaien?
Lichaamstaal. Ik doe het niet expres, maar mijn houding, handen en gezichtsuitdrukkingen bemoeien zich met het gesprek. Ik open mijn handen zodat anderen mijn handpalmen zien en laat daarmee mijn oprechtheid zien. Mijn lichaamstaal heeft blijkbaar invloed op hoe anderen mijn woorden opvatten. Goed om te weten als ik bijvoorbeeld een gesprek heb waar ik zenuwachtig voor ben. Een zelfverzekerde houding geeft de ander misschien het idee dat ik wél zelfverzekerd ben. Rug recht, handen losjes op tafel en niet friemelen. Zij weet wat ze wil.
Communiceren is eigenlijk een uitputtingsslag voor mijn lichaam. Er komt tijdens een gesprekje veel meer kijken dan alleen de woorden die ik gebruik. Ik geef allerlei signalen af die anderen zonder dat zij het doorhebben oppikken. Anderen stemmen het gesprek af op de signalen die mijn lichaam geeft. Zit ik tijdens een sollicitatiegesprek onderuitgezakt in mijn stoel? Dan krijgt de ander het gevoel dat ik ongeïnteresseerd ben en kan ik die baan wel vergeten. Ik denk tegenwoordig tijdens een gesprek niet meer alleen aan mijn woorden, maar ook aan wat mijn lichaam vertelt. Tegenwoordig kijk ik tijdens een discussie wel even waar het glas van mijn buurvrouw staat…
Foto: Lichaamstaal