Het kleine meisje zit op de schommel, haar handjes houden het koord stevig vast. Haar moeder duwt het meisje voorzichtig heen en weer. “Hoger, ik wil hoger mama!”, gilt het kleine meisje. De lucht is een heldere kleur blauw, er is geen wolk te bekennen. De zon schijnt haar warme stralen over het dolgelukkige meisje. Het meisje dat niet veel verder dacht dan de heerlijke spanning die ze zou voelen bij elke duw. Bij elke zwaai kwam ze weer eens stukje hoger en klonk haar schaterlach nog iets luider.
De schommel gaat steeds langzamer. Nog altijd plakt er een lach op haar gezicht. Haar kleine beentjes rennen nu naar de klimtoren. Blonde haren wapperen in de wind, armpjes die heen en weer bewegen om haar evenwicht te bewaren en voeten die net hebben geleerd wat lopen precies was.
De voetjes struikelen. Het lachje is verdwenen, het snikken van het meisje klinkt als een loeiende sirene in de speeltuin. “Mama, mammie!”, gilt het kleintje tussen de waterlanders door. Dan voelt ze twee warme armen om haar heen. Ze tillen haar op. “Waar doet het pijn liefje?”
Ze opent haar beide knuistjes, waar nu een spoor van schrammetjes op zit. Mama geeft een kusje op beide handen en plots is alle pijn verdwenen en vergeten. De glimlach is terug op het gezicht van het kleine meisje. Dat ene kusje. De magie die daaruit voortkwam, maakt het meisje weer helemaal gelukkig. Haar beentjes trappelen onrustig om weer verder te spelen.
Geluk is de speeltuin. Geluk is de warme armen van je moeder. Geluk is het kusje. Geluk is magie. Ik wil niet opgroeien. Ik wil zijn zoals dat kleine meisje. Zij kent geluk in haar meest pure vorm. Ik stel er vaak voorwaarden aan: eerst wil ik genoeg geld hebben, een vriendje of een leuke studie. Zij niet. Ze ziet wat ze heeft en is gelukkig.
Ze ziet haar moeder, de speeltuin en voelt het zonnetje schijnen en dat is genoeg. Ik ben niet zo snel tevreden. We leren het af om dat kind te zijn. Ik wordt niet meer gelukkig van een warm zonnetje, mijn moeder moet me vooral mijn leven laten leven en een speeltuin… Ach, die tijd ligt al ver achter me. Ik ben moeilijk, ingewikkeld en ik denk over alles veel te lang na. Dat leert school ons, maar ik wil het achter me laten. Ik wil het kleine meisje zijn, ik ga het kleine meisje zijn.
Pluk de dag, want het kan zo ineens de laatste zijn!