Het dooide helaas al snel weer, dus de schaatspret ging niet door. Ik vond dit heel jammer, want van jongs af aan vind ik het heerlijk om op natuurijs te kunnen schaatsen. Ik had toen nog van die ouderwetse “houtjes”: ijzers onder een plankje waarop je je schoenen moest vastbinden. En dan met een stoel proberen het ijs te trotseren. Tegenwoordig gaat het schaatsen wel wat beter. Na heel wat skeeler- en schaatslessen kan ik, al zeg ik het zelf, een best snelle ronde schaatsen. En dan zelfs op lage noren (je weet wel: die waar je altijd van door je enkels gaat).
Het is elk jaar maar de vraag of er op natuurijs geschaatst kan worden. De laatste elfstedentocht was alweer meer dan 20 jaar geleden, in 1997. Waarschijnlijk herinner je je dat – net als ik – niet eens meer. Het vriest niet hard en niet lang genoeg voor een echte elfstedentocht. En vaak ook niet om op bevroren meren en rivieren te schaatsen. Wanneer het een beetje vriest, krijg ik al kriebels. En als het dan wél zo ver is, sta ik de hele dag op het ijs. Lekker warme chocolademelk drinken in de pauze, en naar huis met tintelende bevroren tenen.
Nu het schaatsen zelf niet doorgaat, zit ik wel elke ochtend voor de televisie om onze Oranjetoppers op het ijs in Pyeongchang te zien. De 1e, 2e én 3e plek voor de Nederlandse vrouwen op de 3000m, onze Gouden Sven én die enorme spannende rit van Ireen Wüst. Ik zit klaar voor de komende medailles!
Ga jij ook vroeg je bed uit om naar de Olympische Spelen te kijken?